Svetlana Aleksijevitsj durft de wereld te confronteren met gruwelijke thema’s. Ik las haar Tsjernobyl-gebed nadat ze de Nobelprijs voor 2015 toegekend had gekregen. Als ik eerlijk ben; ik zag er niet naar uit om me te verplaatsen in mensen die de meest huiveringwekkende en onbegrijpelijke ramp uit de geschiedenis hebben meegemaakt. Wat hebben zij aan mijn empathie? Lijkt lezen zo niet akelig veel op ramptoerisme? Gaandeweg realiseerde ik me: dit moet gelezen worden.
Svetlana Aleksijevitsj houdt talloze interviews en componeert op basis daarvan haar werken. De ooggetuigenverslagen zijn vaak aangrijpend, maar Aleksijevitsj houdt haar materiaal prachtig in balans. Dat maakt het dragelijk. Ze geeft aandacht aan elk denkbaar perspectief: medewerkers van de kernreactor, omwonenden, nabestaanden van liquidators, soldaten, tweedegeneratieslachtoffers, partijbonzen, huidige bewoners van het gebied, wetenschappers – ik ben misschien nu nog niet eens compleet. Binnen dit meerstemmige geluid heeft ze aandacht voor een hele waaier aan emoties, van doodsangst tot liefde, van woede tot berusting. Je bent een groot schrijver als je zo’n totaalbeeld op kunt roepen, zonder de lezer murw te slaan. Om überhaupt de lezer mee te nemen, zonder dat die denkt: laat maar, ik hoef het allemaal niet te weten.
Voor ik naar details van de tekst ga kijken, wil ik zeggen dat ik de Engelse vertaling van Keith Gessen heb gelezen. Er bestaat ook een Nederlandse vertaling, maar die was op het moment dat ik dit schreef helaas niet in druk.
Omdat het perspectief zo caleidoscopisch is, is het onmogelijk om er één fragment uit te lichten. De beste manier om iets van haar stijl mee te kunnen geven, is denk ik door gedetailleerd te kijken naar hoe ze haar fragmenten snijdt. Daarin toont ze zich een ware meester. Waar laat ze een stem beginnen en eindigen? En wat doet dat met de lezer?
In sommige fragmenten vallen we direct in het levensverhaal van de verteller, heel concreet, heel dichtbij:
The other day my daughter said to me: “Mom, if I give birth to a damaged child, I’m still going to love him.” Can you imagine that? She’s in the tenth grade. Her friends, too, they all think about it.
I was running away from the world. At first I hung around train stations, I liked it there, so many people and you’re all by yourself. Then I came here. Freedom is here.
I have my own memories. My official post was commander of the guard units. Something like the director of the apocalypse. [Laughs.] Yes. Write it down just like that.
Je ziet de vertellers met zo’n opening-in-de-handeling direct voor je, het zijn herkenbare figuren: de bezorgde moeder, de outsider, de legercommandant. Drie verschillende stemmen, drie verschillende emoties. Sommige monologen beginnen meer beschouwend:
I suddenly started wondering what’s better – to remember or to forget?
I hear about death so often I don’t even notice anymore.
In those first days, there were mixed feelings. I remember two: fear and insult. Everything had happened and there was no information: the government was silent, the doctors were silent.
Als lezer ben je hier meer dan een luisterend oor voor individuele verhalen; je wordt uitgedaagd om het grotere geheel te overzien. Opnieuw: drie verschillende stemmen, drie verschillende emoties. En dan zijn er ook nog de monologen die heel beeldend beginnen:
The wolf came into the yard at night. I look out the window and there he is, eyes shining like headlights. Now I’m used to everything.
There was a black cloud, and hard rain. The puddles were yellow and green, like someone had poured paint in them.
There’s this abandoned house. It’s closed. There’s a cat in the windowsill. I think – must be a clay cat. I come over, and it’s a real cat. He ate all the flowers in the house.
Met deze filmische openingszinnen staat Tsjernobyl op ons netvlies. We leren niet alleen de mensen kennen, maar ook hun leefomgeving.
Aleksijevtisj geeft ons met die zorgvuldig gekozen startpunten een heel spectrum aan indrukken mee. Ze zorgt ervoor dat we elk fragment opnieuw alert zijn. Daarmee voorkomt ze dat het één brij van door elkaar heen mompelende stemmen wordt. Ze wisselt dus vaak van perspectief én van invalshoek. Zo bereikt ze veel meer dan wanneer ze had gekozen voor een conventionele vertelstructuur met één of hooguit een kleine groep hoofdpersonen. We krijgen een heel geschakeerd, rijk beeld, als van onze eigen buurt.
Ook in haar slotzinnen houdt Aleksijevitsj voortdurend onze aandacht vast. Ze kiest vaak voor beelden die door je hoofd blijven spoken, zoals bij deze jager, die was opgeroepen om alle huisdieren in het geëvacueerde gebied dood te schieten. Een poedel blijkt bij het vullen van het massagraf nog te leven, die duwt hij bij de anderen. Zijn monoloog eindigt zo:
This one thing stuck in my memory. That one thing. No one had a single bullet, there was nothing to shoot that little poodle with. Twenty guys. Not a single bullet at the end of the day. Not a single one.
En hier, de slotzin van een meisje dat een confronterend gesprek heeft gehad met de moeder van een vriendje:
Do you know that it can be a sin to give birth? I’d never heard those words before.
Dit zijn de citaten die je niet meer loslaten. Aleksijevitsj geeft ze extra nadruk door ze aan het einde van een monoloog te plaatsen. Bij het lezen van dit soort zinnen krijg ik een schrikreactie – het is te dichtbij, het is ongepast om zo dicht op de ellende van deze mensen te zitten, terwijl ik niets concreet kan doen om het leed ongedaan te maken. Ramptoerisme, schiet dan toch weer door me heen. Aleksijevitsj weet dat die gedachte bij lezers op kan komen en ondervangt dat door ook te laten zien hoe de vertellers op haar reageren. Hier de slotzin van iemand die haar uitscheldt:
Can you help? No! Then why did you come here? To ask questions? To touch us? I refuse to trade on their tragedy. To philosophize. Leave us alone, please. We need to live here.
Ze benoemt het dilemma. Maar tegenover deze man staan ook veel andere ooggetuigen, die haar juist zoveel mogelijk willen vertellen. Al vrij aan het begin van het boek eindigt een van de monologen op deze manier:
I want to bear witness: my daughter died from Chernobyl. And they want us to forget about it.
Dit voelt als een statement van Aleksijevitsj zelf, een rechtvaardiging voor haar intensieve werk. Er moeten getuigen zijn. Voor deze dochter. Voor al die anderen die gestorven zijn. Voor iedereen die met de gevolgen moet leven. Daarom moeten we dit boek lezen. Elke lezer is er één om de herinnering aan Tsjernobyl levend te houden. Klinkt dat als een bittere pil die we met tegenzin door moeten slikken? Dat is het niet. Dit werk zit vol schoonheid en humor en herkenbare details. Met haar zorgvuldige keuzes en haar prachtige compositie doet Aleksijevitsj er alles aan om ons door te laten lezen. Een auteur die zo maatschappelijk relevant en tegelijkertijd zo’n doordacht stilist is, is een waardige Nobelprijswinnaar.
De foto’s bij dit stuk zijn gemaakt door fotograaf Pascal van Heesch. Hij bezocht in 2008 Tsjernobyl en omgeving.
Update: na het schrijven van dit stuk heeft Bezige Bij een Nederlandse vertaling uitgegeven: Wij houden van Tsjernobyl.
Heleen van Waarden
Renate