Ik zag laatst een bij door een spinnenweb in de achtertuin vliegen. Door de dreun van de webbreuk suisde de spin een eind naar beneden. Hij bleef even bewegingsloos zitten, krabbelde op, en begon de draden te herstellen. Natuurlijk moest ik aan Balder D. Quorg denken, zoals waarschijnlijk iedereen die het verhaal van Anton Koolhaas heeft gelezen op zo’n moment doet.
Balder is een van de grote karakters uit de Nederlandse literatuur, wat mij betreft schittert hij in die galerij naast Frits van Egters en Bint.
Laten we kijken hoe Koolhaas met zijn taalgebruik het karakter van de spin boetseert:
Een dikke wesp, die de hemel mag weten wat had uitgespookt op de zolder van de schuur, kwam met veel geraas naar buiten vliegen. Hij raakte draad g 5, maakte daar, doordat hij even vasthaakte een soort hoogstand op, maar begon toen zo onstuimig met zijn vleugels te slaan en zijn achterlijf te draaien, dat de draad eerst meegaf en toen losschoot van de hechting p 2. Weg was de dikke wesp en de hele g-sectie van het nieuwe web was uit zijn verband getrokken en hing er slap bij. Balder was direct aan de rand van het gehavende deel. Hij knarste van drift en hij keek de wesp, die een flink stuk draad achter zich aan had slieren, sidderend na. ‘Prol!’ riep hij zo hard hij kon. ‘Prol, blinde afbinder, dikke prol.’ Maar de wesp was weg en het was zeer stil, na al dat rumoer.
Balder sloot zijn kaken. Hij braakte welhaast en wilde wel dat het kalk zou zijn.
Zijn chagrijn; zijn wiskundige inzicht; zijn ingenieurstrots; zijn volkomen eigen idioom: Balder verschijnt als een driedimensionaal karakter voor ons. Die kalk is de sterkste vondst; zo bevreemdend en doorleefd. We kunnen daarbij niet meer de vergissing begaan om Balder uitsluitend als een vermomd mens te zien (zoals dieren nog wel eens willen opduiken in de literatuur), hij is een wezen in zijn eigen recht met instincten die wij niet kennen.
Enkele regels later zien we hoezeer Balder uit het lood is geslagen:
Wat is het herstellen van een werk dat uit het niets is tevoorschijn getreden, door berekeningen en door vlijt en door kracht en door lijfelijk materiaal, door eigen draad? Wat is het herstellen van draden die in de ruimte stonden als gekristalliseerde stilte en die thans verwoest zijn en ontzet en die in het vervolg een schepping, een wezenlijke schepping alleen maar kunnen ontluisteren?
Zo moet een kunstenaar zich voelen als vandalen zijn werk verwoesten; een architect als zijn plannen onherkenbaar worden vervormd. Balder krijgt meer diepte door deze emotie, onder de nukkige rekenaar die geen tegenslag kan hebben, zit een geknakte kunstenaarsziel.
Wat is ‘draden die in de ruimte stonden als gekristalliseerde stilte’ overigens een juweeltje; een prachtige taalvondst die bovendien perfect past bij het moment binnen het verhaal en bij het karakter van Balder.
Bij de verdere wijze waarop Balder zich naar de dood toeweeft, past bewondering, daar maakt Koolhaas iets monumentaals van. Hij geeft ons genoeg ‘menselijke’ aanknopingspunten om Balder te kunnen blijven volgen (de wiskundige, de kunstenaar, de perfectionist), maar bouwt daarbinnen ook aan een instinctief, wezensvreemd karakter, dat ons verrast en ontroert, juist om zijn eigenheid. Daarin is Koolhaas in Nederland uniek. Hij beschikt over een ongelooflijk lenige geest, waarmee hij ‘het eigene’ en ‘het vreemde’ met elkaar verbindt. Ook in andere dierenverhalen weet hij dit klaar te spelen. Misschien is dat te danken aan zijn terugkerende thematiek, de verstrengeling van leven en dood, waarin hij ook het raakvlak tussen het bekende en het onbekende onderzoekt.
Balder D. Quorg heeft trouwe fans onder gerenommeerde lezers. Toch is hij maar een kleine glinstering in het firmament van de grote Nederlandse karakters. Hoe komt dat? Kijken lezers over de prestatie van Koolhaas heen omdat ze al snel denken ‘oh, een verhaal over een spin’ en daar niet meer van loskomen? Daar ben ik bang voor. Het kale realisme staat in de Nederlandse literatuurbeoordeling in zo’n hoog aanzien dat wat daarvan afwijkt, vaak minder op waarde wordt geschat. Balder D. Quorg verdient meer dan dat.