Johanna Petronella Odijk-Wouters streed vol overtuiging voor vrouwenkiesrecht. Ze was presidente van de Vereeniging Vrouwenkiesrecht afdeling Zaandam, maar dat niet alleen: nadat zij het publiek bevlogen had toegesproken, ontstonden er ook afdelingen in Oostzaan en Buiksloot. Daarnaast was ze betrokken bij landelijke kiesrechtinitiatieven. In een nieuwe Zaanse woonwijk gaat ze geëerd worden met een straatnaam. En daar ben ik heel trots op, want ik heb haar in de archieven ‘ontdekt’.
Het is niet gek als je nooit hebt gehoord van Johanna Odijk-Wouters. Tot ik mij verdiepte in de Zaanse kiesrechtstrijd, kende ik haar ook niet. Maar haar naam dook in veel nieuwsberichten op. Ze moet hét gezicht zijn geweest van de kiesrechtbeweging in deze regio. Alle stukjes bij elkaar puzzelend, ontvouwde zich een beeld van een welbespraakte vrouw met veel overtuigings- en daadkracht.
Ze was bijvoorbeeld een van de initiatiefnemers van de tentoonstelling ‘De vrouw 1813-1913’. Als ik het kruimelspoor van berichtgeving door allerlei regionale kranten volg, kom ik tot de conclusie dat ze een tour door het land moet hebben gemaakt om voor de tentoonstelling te pleiten. Ze sprak in ieder geval in Haarlem, Leiden, Zwolle en Leeuwarden.
Ook was ze betrokken bij een heuse vrouwenkiesrechtrevue en zorgde ze ervoor dat alle ‘orkesten en orkestjes’ van Nederland een ‘Vrouwenkiesrechtlied’ kregen toegestuurd, toen de overwinning eenmaal was behaald.
Met haar toespraken moet ze veel mensen hebben overtuigd van het belang van vrouwenkiesrecht, gezien de leden die zich inschreven en de afdelingen die werden opgericht na haar redes. In een toespraak waaruit werd geciteerd in de Zaanlandsche Courant in 1913 sprak ze uit dat ‘overwinnen de leus’ is en daarbij moedigde ze iedereen aan om zich uit te spreken:
“Niet ieder kan in mooie bewoordingen getuigen van zijn opvattingen en gevoelens over deze zaak; maar getuig ten minste, den leert ge vanzelf overtuigend te zijn.”
Een tijdloze wijze les. Meer dan genoeg redenen om haar uit de vergetelheid van de archieven en in de schijnwerpers te zetten. Ze was dan ook een van de hoofdpersonen in mijn lezing over ‘100 jaar vrouwenkiesrecht in de Zaanstreek’ in 2019. En zo kwam ze op het straatnamenlijstje van Zaandam terecht. Johanna Odijk-Wouters was natuurlijk slechts een van de radertjes die de grote omwenteling naar vrouwenkiesrecht in Nederland mogelijk heeft gemaakt. Maar ál die radertjes zijn nodig geweest. De grotere namen als Aletta Jacobs, Wilhelmina Drucker, Rosa Manus en Clara Meijer-Wichman worden allemaal al met zeker tien straten (hofjes, pleinen…) in Nederland geëerd. Ik vind het heel passend dat ook een van de meer onzichtbare krachten als Odijk-Wouters nu erkenning krijgt.
Met dit stukje dwaal ik misschien wat af van het onderwerp van deze site. Maar zonder de kracht van het woord was dat vrouwenkiesrecht er nooit gekomen. Talloze vrouwenkiesrechtavonden gebruikten poëzie en toneel om publiek te trekken en vervolgens de boodschap kracht bij te zetten. Johanna Odijk-Wouters droeg tijdens bijeenkomsten ook poëzie voor. Dit gedicht van Henriëtte Roland Holst heeft ze in ieder geval eenmaal voorgedragen:
Der vrouwen moed
Buite’ in de heldre wereld vol bewegen
weefden de mannen hun glanzende taak,
zij vulden saam de uren tot de zege,
de ogen ware’ op hen als op een baak.
Zij stonden in ‘t sterk licht, om hen het rennen
van vijande’ en der vrienden krijgsgezang;
Hoop wiekte rond op glanzend-groene pennen,
zij voelden haar suizen tegen hun wang.
In ‘t blij eind stonden ze, aaneengeklonken
zoeter bewust van eenheids toverkracht:
menig oog ziet naar de dagen die zonken
als naar een berggezicht vol hoge pracht.
Maar de vrouwen hoe vulden zij de dagen?
Wat is achter muren, wat is geschied
in de holle nachten, dat zij waak lagen
turend naar wat men in waaknachten ziet?
De kindren werden bleek en naakt de woning,
Vrouw Zorg zat aan, stond niet op van den haard,
de mannen vonde’ in strijden strijds beloning:
licht lot, van wie leven aaneengeschaard.
Maar de vrouwen achter muren verscholen
hoe heeft hun hart, hoe heeft hun hart geleefd?
Onrust brandde in hun vlees diepe holen,
zij hebben verdragen en niet gebeefd.
Zij verteerden de tijd als een schip golven,
hoe joeg hun hart vooruit naar ‘t end dat week,
soms voelden ze in onzekerheid bedolven;
soms kille wanhoop die langs hun hart streek.
Soms werd een hoop klein als een zeil geboren,
ver aan de kimmen, zwol en leek nabij
en dreef weg en liet hen wereldverloren
als te voren, worstlen tegen ‘t getij.
Dan voelden zij of de watren zich sloten
boven hun moegetobde hoofd dat zonk,
en zij zwolgen de zekerheid der grote
duistre ellende in een bittre dronk.
Nu staan zij, in ‘t blijeinde van de zege
als schuwe dieren na een lange jacht,
hun mond die lijdend zoveel leed verzwegen
verraadt het nu hij lijdend lacht.
Hun arme ogen zien zwart uitgebrande
als vensters waar het vuur aan heelt geknaagd:
neem met zachte eerbied hun hete handen
en zeg hun, dat een morgen daagt,
zeg hun dat de kindren die zij gaan baren
de vrede brengen, dat hij zeker daalt
omdat de moeders dapper waren
omdat hun hart niet heeft gefaald.
De gegevens over Johanna Petronella Odijk-Wouters zijn te danken aan Gemeentearchief Zaanstad en het archief van Atria.
De straten in deze wijk worden allemaal genoemd naar voorvechters van gelijke rechten.