Op het eerste oog zijn de romans van Nobelprijswinnaar Kazuo Ishiguro opvallend divers; hij maakt steeds nieuwe keuzes in genre, setting, perspectief. Toch heeft hij een onmiskenbaar eigen stem; reflectief en onderhuids. En welke vorm hij ook kiest, steeds onderzoekt hij hoe herinneringen werken.

De meeste lezers heeft Ishiguro bereikt met The Remains of the Day / De rest van de dag (1989), de Bookerprijswinnende roman die ook is verfilmd. De Engelse butler Mr. Stevens kijkt terug op zijn leven en wil dat doen met trots en waardigheid, maar er dringen zich kwesties op die wringen. De grootste kracht zit in de vertelstem die Ishiguro deze prachtige figuur geeft, en in de subtiele manier waarop de lezers wordt onthuld hoe Stevens’ werkelijkheid botst met de realiteit. Dat gebeurt soms via de blik van een buitenstaander, maar ook in Stevens’ eigen gedachtestroom:

Eén herinnering houdt me de hele morgen al in het bijzonder bezig; beter gezegd, een fragment van een herinnering, een moment dat me na al die jaren om een of andere reden nog steeds helder voor de geest staat. Dat is de herinnering aan het moment dat ik alleen in de gang achter stond, vlak bij de gesloten deur van juffrouw Kentons zitkamer; ik stond niet met mijn gezicht naar de deur toe maar er half van afgewend, verlamd door besluiteloosheid of ik al dan niet zou kloppen; want ik herinner me dat ik er op dat moment van overtuigd was dat juffrouw Kenton achter die deur, luttele meters van mij vandaan, aan het huilen was. Dat moment heeft zich zoals gezegd in mijn geheugen gegrift, evenals de herinnering aan het eigenaardige gevoel dat in me opwelde toen ik daar stond. Ik ben er nu echter geenszins zeker van door wat voor omstandigheden ik daar in die gang was komen te staan. Ik geloof dat ik elders, in een poging dergelijke herinneringen te ordenen, mogelijk beweerd heb dat die herinnering stamde uit de minuten nadat juffrouw Kenton vernomen had dat haar tante was overleden; met andere woorden, die keer dat ik wegging om haar alleen te laten met haar verdriet en op de gang besefte dat ik haar niet had gecondoleerd. Maar nu ik er nog eens goed over heb nagedacht geloof ik dat ik dingen door elkaar heb gehaald; dat dat fragment van een herinnering voortkwam uit gebeurtenissen die op een avond minstens enkele maanden na de dood van de tante van juffrouw Kenton plaatsvonden.

Ik haal zo’n relatief lange passage aan, om te laten zien hoe zorgvuldig Ishiguro de kleine breekpunten in iemands gedachtegang uitwerkt. Er gebeurt hier iets groots dat zich niet voltrekt in de handeling, maar binnen het personage. Stevens komt er hier – en op verschillende andere momenten gedurende de roman – achter dat hij de werkelijkheid voor zichzelf heeft herschreven om deze minder pijnlijk te maken. De wat plechtstatige taal past heel goed bij het personage en het beeld dat hij van zichzelf wil neerzetten.

Desoriëntatie

The Remains of the Day is een subtiele, maar toch toegankelijke roman; het speelt zich af in een voor veel lezers vertrouwd Engeland tussen de twee wereldoorlogen, met een overzichtelijk aantal personages en een herkenbaar tijdsverloop. Opvolger The Unconsoled / De troostelozen (1995) is, hoewel net zo subtiel, radicaal anders. Het verhaal is geplaatst in een ondefinieerbaar, generiek Midden-Europa. Net als in The Remains of the Day is er een ik-verteller, maar wie hij is en waar zijn leven uit bestaat, is niet zo grijpbaar. Net zomin is vat te krijgen op de gebeurtenissen die zich afspelen. Het is alsof we in een droomwereld stappen; heel expliciet bijvoorbeeld doordat ruimtes die eerst een busreis van elkaar verwijderd zijn, vervolgens toch aan elkaar verbonden blijken via een andere toegang. Al vanaf de eerste pagina’s onderga je als lezer deze surrealistische desoriëntatie.

The Unconsoled was de eerste roman die ik van Ishiguro las, en elf jaar later weet ik nog precies hoe ik me voelde toen ik eenmaal de eerste twintig, dertig pagina’s had gelezen; alsof ik werd meegezogen in een ander soort bewustzijn, dat intens resoneerde met hoe ik de wereld soms ervaar. Het gaat – wat mij betreft – onder meer over meerdere levens tegelijk leven om aan verwachtingen te kunnen voldoen, ook over niet thuiszijn in je eigen leven. Maar ook beschrijft het heel precies de sensatie van een droom die je niet los kunt schudden terwijl je al wakker bent. Hoe verschillend ook, net als in The Remains of the Day merkt ook deze hoofdpersoon dat zijn herinneringen soms bedrieglijk zijn:

Uiteindelijk meende ik me een zinnetje voor de geest te kunnen halen dat ik in de hoorn tegen haar geschreeuwd had: ‘Zo’n klein wereldje!’ Zij was doorgegaan met argumenteren en ik had vol verachting herhaald: Zo’n klein wereldje! Je leeft in zo’n klein wereldje!’ Tot mijn frustratie bleek me verder totaal niets van die woordenwisseling te binnen te schieten.

Hierin zit die overheersende desoriëntatie van de roman: heel cruciale zaken zijn steeds verzonken in een niet-weten, niet herinneren, als een mist. Je kunt als lezer dan proberen te achterhalen wat zich achter die mist afspeelt, of je kunt je afvragen wat die mist ís – en dat laatste is wat het boek voor mij zo fascinerend maakt. Het is een roman die je volledig kan meeslepen, zoals mij overkwam, maar ik kan me ook heel goed voorstellen dat sommige lezers er totaal niet in kunnen komen. De ontvangst van de roman is dan ook uitgesproken; zowel huizenhoog bewonderend als vernietigend.

Manipulatie

Science fiction-roman Never Let Me Go / Laat me nooit alleen (2005) is niet mistig, maar op een andere manier ongrijpbaar. De personages missen cruciale kennis over het hoe en waarom van hun leven, maar dat komt vooral doordat ze dit is onthouden. De jonge hoofdpersoon Kathy heeft juist bijzonder veel herinneringen aan haar jeugd op het geïsoleerde internaat Hailsham. Herinneringen waar ze op herkauwt en die ze van alle kanten bekijkt. Haar leven bestaat uit herinneren; vooruitkijken is nauwelijks aan de orde. Als ze later voor een stervende leeftijdsgenoot zorgt, gebeurt er dit:

Soms liet hij me dingen telkens opnieuw zeggen, soms vroeg hij over dingen alsof ik hem er de dag daarvoor helemaal niet over verteld had terwijl dat wel zo was. ‘Hadden jullie een sportpaviljoen?’ ‘Welke begeleider vond jij het aardigst?’ Eerst dacht ik dat het alleen door de medicijnen kwam, maar toen besefte ik dat zijn geest heel helder was. Wat hij wilde was niet alleen over Hailsham horen, maar ook zich Hailsham herínneren, alsof het zijn eigen jeugd was geweest.

Een wrange passage, omdat de inwoners van Hailsham net zo gedoemd zijn als de jongen die zo graag wil dat ‘de grens zou vervagen tussen mijn herinneringen en de zijne’. Never Let Me Go roept de vraag op in hoeverre herinneringen worden geconstrueerd en gemanipuleerd door anderen.

Vergetelheid

Diezelfde vraag staat centraal in Ishiguro’s meest recente roman The Buried Giant / Vergeten reus (2015). Hierin speelt het herinneren echt een hoofdrol. De centrale hoofdpersonen zijn Axl en Beatrice, een bejaard echtpaar dat lijdt onder herinneringsverlies:

Eerder, buiten, waren enkele flarden van herinneringen bij hem bovengekomen: een moment dat hij door de lange hoofdgang van het stelsel liep, zijn arm om een van zijn eigen kinderen heen geslagen, enigszins gebogen lopend niet door ouderdom zoals nu misschien het geval was, maar alleen maar omdat hij zijn hoofd niet aan de balken wilde stoten in het troebele licht. Mogelijk had het kind net iets tegen hem gezegd, iets amusants, en lachten ze beiden. Maar net als eerder buiten bleef er niets van in zijn hoofd hangen, en hoe meer hij zich concentreerde, hoe meer de flarden leken te vervagen. Misschien waren het alleen maar waandenkbeelden van een bejaarde dwaas. Misschien had God hun nooit kinderen geschonken.

Dementie, was het eerste wat ik dacht, net als waarschijnlijk veel andere lezers. Maar er is hier meer aan de hand; de herinneringen lijken íedereen te ontglippen. Ishiguro duikt in deze roman in het mythische Engeland uit de tijd van koning Arthur, inclusief dwalende ridders en draken, en daarin kunnen onverklaarbare dingen gebeuren. Ergens is iets of iemand actief bezig om herinneringen weg te nemen. De mist is, dit keer, vrij letterlijk. Dit geeft Ishiguro de kans om een nieuw licht te werpen op de vragen die steeds terugkeren in zijn werk: in hoeverre wordt onze identiteit gevormd door onze herinneringen? Wat voor rol spelen herinneringen in onze verhouding tot elkaar? En is vergeten een vloek of een zegen?

Reconstructie

Een nieuw aspect is dat Ishiguro zich in deze roman niet alleen buigt over de particuliere, maar ook over de collectieve herinnering. De Arthuriaanse setting gebruikt Ishiguro om ons te confronteren met het gegeven dat we sommige misstanden unaniem in de vergetelheid drukken, om met elkaar door te kunnen leven, of om met ónszelf te kunnen leven.

Waar we ooit vochten voor land en God, vochten we op het laatst om gevallen kameraden te wreken die zelf weer uit wraak waren afgeslacht. Hoe kon dat ophouden?

Het antwoord is vergetelheid. Waar geen herinneringen leven, is geen wraak nodig, is de stelling waar sommige van de personages naar leven. In het slotstuk van de roman werpt Ishiguro echter de vraag op hoe lang gebeurtenissen doorleven in de herinnering van generaties erna. En dat maakt deze roman heel actueel.

Maar de nuance waarmee Ishiguro door al zijn romans heen de persoonlijke herinnering onderzoekt, is veel minder aanwezig in de verkenning van het collectieve geheugen. The Buried Giant is minder subtiel en wordt soms voortgesleept door de handelingen. Dat doet niets af aan het feit dat het een fascinerende nieuwe stap is in het oeuvre dat Ishiguro zo zorgvuldig opbouwt. In 2021, zes jaar na The Buried Giant, verschijnt zijn volgende roman. Er is al aangekondigd dat hierin kunstmatige intelligentie een rol speelt – wat weer een heel nieuw licht zou kunnen werpen op de betekenis van herinneren.

Bartho Kriek vertaalde de romans van Kazuo Ishiguro naar het Nederlands, alle geciteerde passages komen uit die vertalingen, uitgebracht bij uitgeverij Atlas Contact.