Oorlog en Vrede – lezers beginnen er vaak niet aan. Ik zie het meesterwerk nog wel eens voorbijkomen in lijstjes als ‘boeken waarover je liegt dat je ze gelezen hebt’ of ‘boeken die je altijd nog wel eens zou willen lezen’. Het krijgt daarmee een steeds huiveringwekkendere status, als een land waar je een stapel ingewikkelde visa voor nodig hebt voor je er naar binnen mag. Maar eigenlijk is het net België: je kunt erheen wanneer je wilt, en je kunt er naar wens verdieping of gewoon aangenaam vermaak halen. Je hoeft niet gestudeerd te hebben om Oorlog en Vrede te lezen, je hoeft alleen maar mens te zijn.
Uiteindelijk is dat waar Tolstoj over schrijft: wat het is om mens te zijn. Om verliefd te zijn en kwaad, om te filosoferen en te roddelen, om onderdeel te zijn van de wereldgeschiedenis en van je eigen familie. Hij doet dat op een veelomvattende manier, waarmee hij laat zien hoe groot één leven ook is. Denk maar eens na over hoeveel mensen je van nabij en van veraf kent, hoe vaak je verliefd bent geweest, hoeveel veranderingen zich in je persoonlijke leven hebben voorgedaan, hoeveel historische gebeurtenissen er tijdens jouw leven hebben plaatsgevonden. Dat is wat Tolstoj probeert te vangen in één groot gebaar. En dat is wat hem nog steeds zo actueel maakt, zoals we zo meteen zullen zien.
De grootste prestatie van Tolstoj is dat hij dat Grote Verhaal ook heel klein weet te houden, door dicht op de huid van zijn (vele) personages te gaan zitten. Gedurende het boek zien we mensen opgroeien, vergissingen maken, van gedachten en mening veranderen – vooral dat laatste is iets wat je bij conventionelere romans toch niet snel ziet.
Om te laten zien hoe geraffineerd Tolstoj te werk gaat, pluk ik heel oneerbiedig een paar fragmenten uit het grote geheel. Ik gebruik de vertaling van Bloemen en Wiebes. We volgen hier Nikolaj Rostov, die zich jong en onbezonnen bij het leger heeft aangemeld.
Rostov stelde zich in op de bewegingen die zijn paard zou maken en hij voelde zich steeds vrolijker. Recht voor zich ontwaardde hij een alleenstaande boom. Die boom was eerst nog ver weg geweest, midden op de lijn die zo angstwekkend leek. Maar nu waren ze over deze lijn heen gegaan, en er was niet alleen niets angstwekkends meer, maar het werd ook steeds vrolijker en levendiger.
<<Ja, ik ga erop los hakken>>, dacht Rostov, terwijl hij het gevest van zijn sabel nog steviger omklemde.
Rostov is nog nauwelijks volwassen, hij heeft een naïef enthousiasme voor de strijd, het is niet meer dan soldaatje spelen. Een paar regels later gebeurt er dit:
– Wat is dit? Waarom kom ik niet vooruit? Ik ben gevallen, ik ben dood… vroeg en antwoordde Rostov op hetzelfde moment. Hij was nu alleen en midden op het veld. In plaats van galopperende paarden en huzarenruggen zag hij om zich heen niets anders dan de onbeweeglijke, met stoppels overdekte aarde. Onder hem was warm bloed. << Nee, ik ben gewond en mijn paard is dood.>> Roek probeerde op zijn voorbenen te gaan staan, maar viel en raakte daarbij het been van zijn berijder. Uit het hoofd van het paard vloeide bloed. Het paard vocht om overeind te komen, maar het lukte niet. Rostov wilde opstaan en viel ook: zijn sabeltas bleef achter zijn zadel steken. Waar de onzen waren, waar de Fransen waren, wist hij niet. Om hem heen was niemand te zien.
Hij slaagde erin zijn been te bevrijden en stond op. <<Waar, aan welke kant is nu die lijn die de twee legers zo duidelijk van elkaar scheidde? vroeg hij zich af en hij kon het antwoord niet geven. Is mij niet iets ergs overkomen? Komen dergelijke gevallen vaker voor en wat moet je dan doen?>>
Geweldig hoe Tolstoj hier het angstaanjagende van het slagveld verenigt met de volkomen knulligheid ervan. Aan de ene kant het stervende paard Roek en de volkomen desoriëntatie, aan de andere kant die sabeltas die achter het zadel blijft steken. Wat een veelzeggend, ontluisterend detail. Een koude douche voor de heroïek.
Vergeet daarbij niet: deze passage is ingebed in het veel grotere verhaal. We kennen Rostovs ouders, we kennen zijn beste vriend en het meisje dat verliefd op hem is; we kennen ook de tactische overwegingen achter deze specifieke slag en de posities van Rusland en Frankrijk op dat moment. En met al die kennis kijken we nu naar dat jochie, dat volkomen verloren struikelt, omdat zijn sabeltas blijft haken.
Maar Tolstoj zou Tolstoj niet zijn als hij het hierbij zou laten. Als we even later weer bij Nikolaj Rostov terug zijn, lezen we dit:
Hij vroeg Rostov te vertellen hoe hij gewond was geraakt. Dat beviel Rostov wel en hij begon te vertellen en werd tijdens het verhaal steeds enthousiaster. Hij beschreef de slag bij Schöngraben precies zoals mensen die aan veldslagen hebben deelgenomen gewoonlijk doen, dat wil zeggen, zoals ze graag hadden gewild dat het was gegaan, zoals ze anderen daarover hebben horen vertellen, mooier gemaakt en helemaal niet zoals het echt was geweest. Rostov was een eerlijke jongeman, en hij zou nooit opzettelijk een leugen vertellen. Hij was zijn verhaal begonnen met de bedoeling precies te vertellen hoe alles in zijn werk was gegaan, maar ongemerkt, ongewild en onherroepelijk ging hij over op leugens. Als hij de waarheid zou hebben verteld aan zijn toehoorders, die net als hij al talloze beschrijvingen van charges hadden gehoord en die zich een bepaald beeld hadden gevormd van wat er tijdens zo’n charge gebeurde en nu precies zo’n zelfde verhaal van hem verwachtten, dan zouden ze hem of niet geloofd hebben, of, en dat was nog erger, ze zouden gedacht hebben dat het Rostovs eigen schuld was dat hem niet was overkomen wat al die andere vertellers van verhalen over cavaleriecharges wel was overkomen. Hij kon hun gewoon niet vertellen dat ze allemaal in draf reden en dat hij van zijn paard was gevallen en zijn arm had gekneusd, waarop hij zo hard als hij kon voor de Fransen het bos in was gevlucht.
We zien Rostov veranderen; al vertellend verliest hij zijn naïviteit. Mooi is het drievoudige ‘ongemerkt, ongewild en onherroepelijk’ waarmee hij op leugens overgaat. Prachtige woordkeuze van de vertalers.
Tolstoj weet in deze ene scene zowel een inkijkje te geven in de psyche van Rostov, als in het systeem dat oorlog is. Rostov gelooft in het belang van deze oorlog, hij vereert de tsaar (over die verering is ook een prachtige passage te lezen), en hij houdt met zijn leugens de heroïek van die oorlog in stand.
Ik ben vast niet de enige die bij het lezen hiervan onwillekeurig moet denken aan die jonge jongens, die vol enthousiasme naar IS trekken. Waarschijnlijk zien ze de oorlog als een vrolijke en gerechtigde manier om ‘erop los te hakken’, zonder zich te realiseren wat dat in de praktijk betekent (zoals Rostov), tijdens hun eerste echte confrontatie met de gevechten komen ze er ongetwijfeld achter dat idee en realiteit twee verschillende dingen zijn (zoals Rostov) en zien ze de dood voor het eerst van dichtbij (zoals Rostov). Ze kunnen dan eerlijk zijn, of hun eigen bijdrage leveren aan de mythe van de strijd (zoals Rostov). En wie kiest er dan voor om te zeggen ‘ik was eigenlijk bang en ik ben het bos in gevlucht?’. Via de Russisch-Napoleontische oorlogen zegt Tolstoj iets universeels, dat in deze tijd nog steeds herkenbaar is.
Dat is mooi en interessant om te zien, maar ik wil daarmee niet het punt maken dat je ‘Oorlog en Vrede gelezen moet hebben om de wereld te begrijpen’. Ten eerste is dat niet waar: ik begrijp nog steeds verdomd weinig van oorlog, ook al begrijp ik dankzij deze scene misschien een heel klein beetje meer waar jongens als Rostov door gedreven worden. Ten tweede denk ik dat het geen zin heeft om de waarde van het lezen van een meesterwerk af te meten aan het maatschappelijke nut. Een beter begrip van de wereld is wat je er gratis bijkrijgt als je leest, maar het kan nooit een doel op zich zijn, want dat zou veronderstellen dat iedereen meetbaar hetzelfde haalt uit een verhaal.
Als je al een tijdje van plan bent om Oorlog en Vrede te lezen, maar het steeds voor je uitschuift, zoals veel mensen schijnen te doen, laat je dan in ieder geval niet langer weerhouden. Tijdsgebrek is een prima reden om er niet aan te beginnen, desinteresse ook. Maar denk niet dat het te ingewikkeld of te abstract of te stoffig is. Dat is allemaal niet waar. Er liggen voor iedereen pareltjes in het boek verscholen – en actuele inzichten.