Mao was de grootste fan van Lu Xun. Als gevolg daarvan is deze schrijver een periode lang op bijna religieuze wijze verheerlijkt. Het is alleen al daarom niet overdreven te stellen dat Lu Xun dé grootste schrijver van China is. Iedereen kent hem. Nu zijn werk geen verplichte kost meer is waar geen kritiek op mag bestaan, ontstaat er een serieuze herwaardering onder lezers en culturele wetenschappers. Lu Xun is nog altijd een zeer wezenlijk onderdeel van de Chinese cultuur, zoals ik zag in het massaal bezochte museum dat in zijn nagedachtenis is ingericht nabij Shaoxing.
Is het niet gek dat wij in Nederland de grootste schrijver van China nauwelijks kennen? Zo’n grootheid zou in ons land toch minstens de status moeten hebben van tijdgenoten als Kafka en Virginia Woolf, waar veel mensen in ieder geval wel eens van gehoord hebben en waar een zeker lezerspubliek voor is. Natuurlijk is China lang afgesloten geweest voor de buitenwereld, maar dat zou nu geen rol meer hoeven spelen.
De aarzeling om aan een grote onbekende Chinese schrijver te beginnen begrijp ik wel. De context waarin een tekst geschreven is, is voor ons moeilijk te vatten. Ook zijn er weinig herkenningspunten; de Chinese symboliek (waarin elke bloem en elk dier een bepaalde betekenis heeft) is totaal anders dan de Nederlandse. Maar waarom zouden we ons daardoor laten weerhouden? Het is, eerst en vooral, toch ook leuk om kennis te maken met een schrijver die met recht een van de grootsten der aarde genoemd mag worden. Ik ben helemaal geen Lu Xun-kenner, ik ben gewoon maar eens begonnen om te kijken wat ik ervan vond. Zijn prozagedichten uit de bundel Wild Grass heb ik in Engelse vertaling gelezen, ik denk dat hier helaas geen Nederlandse vertaling van is. En dit waren zo ongeveer de eerste prachtige passages die ik las, uit het stuk Autumn Night:
Blinking in dismay, the sky becomes bluer and bluer, more and more uneasy, as if eager to escape from the world of men and avoid the date trees, leaving the moon behind. But the moon, too, is hiding herself in the east; while, silent still and as rigid as iron, the bare boughs pierce the strange, high sky, resolved to inflict on it a mortal wound, no matter in how many ways it winks all its bewitching eyes.
With a shriek, a fierce night-bird passes.
All of a sudden, I hear midnight laughter. The sound is muffled, as if not to wake those who sleep; yet all around the air resounds to this laughter. Midnight, and no one else is by. At once I realize it is I who am laughing, and at once I am driven by this laughter back to my room. At once I turn up the wick of my paraffin lamp.
Ik was direct onder de indruk van die merkwaardige opeenvolging van beelden. Vooral de abrupte overgangen vind ik mooi, de kale dadeltakken tegen de donker wordende lucht, dan de voorbijkomende vogel, dan die onderdrukte lach in de duisternis. Er is geen samenhang, er wordt geen samenhang gesuggereerd, maar door ze zo zorgvuldig na elkaar te plaatsen ontstaat er eenheid in het gevoel van beklemming. In elk afzonderlijk beeld zit iets bruuts: de dadeltakken die de hemel willen verwonden en de hemel zelf die probeert te vluchten; de scherpe schreeuw van de nachtvogel; de lach die de stilte verstoort en het plotselinge opflikkeren van de lamp. Zoveel emotie in de beschrijving van een stille herfstnacht. Ook als we niet weten waarom Lu Xun zoveel scherpte in dit beeld legt, spreekt het tot de verbeelding, roept het wellicht herinneringen op aan de unheimische eenzaamheid die je kan overvallen als je ’s nachts alleen over straat loopt. En dan gebeurt er in de volgende alinea dit:
A pit-a-pat sounds from the glass of the back window, where swarms of insects are recklessly dashing themselves against the pane. Presently some get in, no doubt through a hole in the window paper. Once in, they set up another pit-a-pat by dashing themselves against the chimney of the lamp. One hurls itself into the chimney from the top, falling into the flame, and I fancy the flame is real. On the paper shade two or three others rest, panting.
Opnieuw een bruut beeld, de insecten die zich te pletter vliegen. Maar in de roekeloosheid en de vastberadenheid zit ook iets heroïsch, iets stoers. Ze gooien zich in de strijd, één stort zichzelf zelfs met veel bravoure naar beneden. Door de beschrijving van de geluiden, het ‘pit-a-pat’ waarmee de insecten eerst tegen het glas, dan tegen de lamp stoten, is de dynamiek van deze passage heel anders, sneller en opwindender dan de verstilling in de vorige sequentie van beelden.
Die twee of drie uithijgende insecten zijn wat mij betreft het meest geweldige detail, bevreemdend (wie is in staat om het uithijgen van zulke kleine insecten te zien) en tot de verbeelding sprekend tegelijk (de beestjes krijgen persoonlijkheid). Natuurlijk wil Lu Xun hier meer dan alleen maar poëtisch een herfstnacht beschrijven, denk ik bij zo’n detail. Is het erg als we zijn bedoeling niet meteen kunnen interpreteren?
Als we dan toch de onderliggende gedachte willen uitpluizen, kunnen we ons verdiepen in het leven van de schrijver zelf. Autumn Night is geschreven in september 1924. De schrijver had op dat moment net gebroken met zijn broer, met wie hij tot dan toe een innige band had. Hij leeft samen met zijn moeder en met zijn vrouw – een verbintenis voortgekomen uit een gearrangeerd huwelijk. Hij lijdt aan depressie, heeft symptomen van tuberculose… Genoeg stof om een symbolisch gevecht in de nacht op te baseren. De baldadige dadeltakken, de schreeuw van de nachtvogel, de eenzame lach en de insecten die zich in de vlammen storten, zouden allemaal een weerslag van zijn emoties op zijn persoonlijke situatie kunnen zijn.
We kunnen ook kijken naar de toestand van zijn land. 1924 was het jaar waarin de laatste tsaar definitief de Verboden Stad moest verlaten. De Republiek China is nog jong. Het land is in chaos, met verschillende legers die om de macht strijden. De heersende Nationalistische Partij staat onder druk van de opkomende communistische beweging; een burgeroorlog dreigt. Geweld en onzekerheid zijn onderdeel van het dagelijks leven van veel Chinezen. Autumn Night, met zijn dreigende metaforen, zou heel goed een politieke betekenis kunnen hebben. De afsluitende regels, waarin Lu Xun terugkeert naar de insecten, duiden hier zelfs heel sterk op:
Like sunflower seeds with their large heads and small tails, they are only half the size of a grain of wheat, the whole of them an adorable, pathetic green.
I yawn, light a cigarette, and puff out the smoke, paying silent homage before the lamp to these green and exquisite heroes.
Een stil eerbetoon aan die zwerm kleine helden, die het opneemt tegen de grote vlam… Heel berustend zijn deze regels, alsof de eerdere dreiging overwonnen is. Toen Lu Xun dit publiceerde was Mao al zeer actief binnen de opkomende Communistische Partij; je kunt je voorstellen wat de toekomstige leider in de tekst zag.
De vraag blijft: moet je alle context kennen om aan Lu Xun te beginnen? Moet je je eerst inlezen in zijn leven en de turbulente Chinese geschiedenis om zijn werk aan te kunnen? Het geeft zonder meer een extra dimensie aan de teksten als je ze beter kunt duiden. Net zoals het ook een grote meerwaarde zou zijn om ze in het Chinees te lezen. Maar dat zou jaren studie vergen. Veel Chinese wetenschappers zijn bovendien nog helemaal niet uitgediscussieerd over de precieze betekenis van Lu Xuns werk. Elke zin wordt op een goudschaaltje gewogen. Ook in het westen houden wetenschappers zich hier sinds enige tijd mee bezig. Om alleen aan Wild Grass te beginnen met de juiste bagage, met de bedoeling om tot de enige juiste interpretatie te komen, zou in de praktijk betekenen dat doorsnee westerse lezers het naast zich neerleggen. En dat is eeuwig zonde, want met zijn prozagedichten heeft Lu Xun een enorme literaire prestatie geleverd. Ze nemen een unieke plek in binnen de Chinese literatuur. De rijkdom van zijn beeldtaal en zijn experimentele stijl zijn indrukwekkend (voor zover ik dat op basis van een Engelse vertaling mag zeggen).
Ik vind het fascinerend dat er zoveel onderzoek wordt gedaan naar de juiste interpretatie van deze teksten. Maar je kunt ze ook beschouwen als autonome kunstwerken waar iedere lezer van kan genieten. Elke lezing is waardevol, ook de lezing van een leek.